De afvalenergiecentrale van IVM verwerkt restafval, ingezameld in de 15 steden en gemeenten die lid zijn van IVM. Ook restafval afkomstig van andere 'intercommunales' wordt bij IVM verwerkt, evenals gelijkaardig bedrijfsafval dat wordt aangevoerd door enkele grote private afvalbedrijven.
De aanvoer van afval
In de IVM-afvalenergiecentrale wordt énkel huishoudelijk restafval (restafval en grofvuil) en gelijkaardig bedrijfsafval verwerkt.
Het huishoudelijk restafval is afkomstig uit de 15 deelnemende steden en gemeenten van IVM, evenals van enkele collega-afvalintercommunales. Het gelijkaardig bedrijfsafval wordt aangevoerd door enkele grote private afvalfirma's die hiervoor met IVM een overeenkomst hebben afgesloten.
Het afval wordt aangevoerd met verschillende types van vrachtvervoer. Er zijn de ophaalwagens van de huis aan huisinzameling (perswagens met restafvalzakken), de vrachtwagens met afzetcontainers (containervrachtwagens met grofvuil van de recyclageparken) en de grote volumetransporten (walking floors met gelijkgesteld afval van derden).
De weegbrug
De met afval geladen vrachtwagens passeren de geijkte weegbrug (maximale weegcapaciteit van 60 ton), waar een eerste (ingaande) weging van de vrachtwagen wordt geregistreerd (brutoweging). De vrachtwagen rijdt daarna naar het losplatform en stort zijn lading in de opslagbunker. Na het lossen rijdt de vrachtwagen via dezelfde weg terug naar de weegbrug, waar er een tweede (uitgaande) weging van de vrachtwagen wordt geregistreerd (tarraweging). Na deze tweede registratie verkrijgt men uiteindelijk het nettogewicht (bruto – tarra = netto) van het afval dat in de bunker werd gelost. Bij elke weging weet men van welke gemeente of derde het afval afkomstig is en is er een opsplitsing van de verschillende afvalsoorten, zoals daar zijn: restafval afkomstig van de deelnemende steden en gemeenten, grofvuil afkomstig van de recyclageparken, afval afkomstig van derden…
Op het einde van de maand worden aan de hand van alle geregistreerde wegingen de facturen opgemaakt en de statistieken bijgehouden. Per dag wordt gemiddeld 400 ton afval aangevoerd en worden er ook op regelmatige tijdstippen reststoffen afgevoerd. Deze reststoffen zijn bodemas met ijzerschroot (uit de oven), vliegas (uit de ketel en elektrofilter) en residu’s van de rookgaszuivering (uit de halfnatte reactor en mouwenfilter). Ook deze reststoffen worden op de weegbrug gewogen vooraleer deze afgevoerd worden naar de verschillende verwerkingseenheden.
De weegbrug is uitgerust met een meetpoort voor het detecteren van radioactieve bronnen in het afval. De vrachtwagens worden bij de ingaande weging gescand op radioactieve straling. Het gaat hier meestal om onschuldig klein materiaal dat onbewust door de inwoner in de restafvalzak wordt gegooid. Denk maar aan een oude defecte rookmelder, een oude wekker of polshorloge met lichtgevende wijzers of wijzerplaat of een oud kompas. Dergelijke voorwerpen zijn heel licht radioactief en leveren op zich geen gevaar op voor de gezondheid. Ook incontinentieluiers van personen die recent behandeld werden met radiotherapie kunnen een alarmsignaal geven bij de meetpoort.
Met een handscanner wordt het afval doorzocht en wordt het voorwerp of materiaal uit het afval verwijderd waarna het tijdelijk geïsoleerd wordt opgeslagen. Een speciale afdeling van het FANC (Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle) komt tenslotte het materiaal ophalen.
Het losplatform en opslagbunker
Na de eerste weging komen de vrachtwagens hun lading storten in één van de drie bunkerpoorten op het overdekte losplatform. Het afval valt via een schans in de opslagbunker.
De opslagbunker is 32 meter lang, 10 meter breed en heeft een maximum stapelhoogte van 19 meter. Dit volume biedt een meer dan voldoende voorraad om drie dagen zonder aanvoer te overbruggen (op weekend- en feestdagen is er geen aanvoer van afval). Dit geeft een opslagcapaciteit van ongeveer 3.600 m³ of zo’n 1.200 ton.
De opslagbunker heeft een tweetal functies, namelijk:
-
In de eerste plaats wordt de bunker gebruikt als opslagplaats voor afval. Aangezien de ovens volcontinu werken, en de aanvoer alleen gebeurt tijdens de toegangsuren op de werkdagen, moet er een voldoende voorraad zijn voor de werking tijdens de nacht en voor de overbrugging van weekends en feestdagen.
-
Daarnaast wordt de bunker gebruikt als mengplaats van het afval. In de bunker wordt het afval niet op één hoop gegooid, maar wordt afval met droge stof en een hoge stookwaarde (ook wel hoog calorisch afval genoemd, bv. plastics) vermengd met afval met hoog watergehalte en een lage stookwaarde (ook wel laag calorisch afval genoemd, bv. restafval). Hierdoor kan de kraanman die de grijper bediend een ‘calorisch dieet’ samenstellen voor de oven. Een homogeen mengsel van afval is zeer belangrijk voor de goede werking van de ovens en alle eraan gekoppelde processen.
De bunker is uitgerust met twee rolbruggen met elk een hefkracht van 6 ton met een afvalgrijper met 6 hydraulische grijparmen. De ene loopkraan met afvalgrijper is in werking en wordt voornamelijk gebruikt voor drie handelingen:
-
vooreerst om de bunkerpoorten vrij te maken nadat een vrachtwagen zijn lading heeft gelost,
-
vervolgens om het afval met elkaar te vermengen en te stapelen
-
en tenslotte om het gemengde afval in de vultrechter van de oven te brengen.
De afvalgrijper tilt gemiddeld een gewicht tussen 1,5 en 2 ton afval. De andere loopkraan staat in stand-by.


