De rookgassen die de oven verlaten moeten eerst worden gekoeld in stoomketels. Pas nadien kunnen ze worden gezuiverd.

De stoomketels
Het doel van de stoomketel is de warmte die tijdens de verbranding vrijkomt over te dragen aan het water in de pijpen. Aan de ingang van de stoomketel hebben de rookgassen een temperatuur van tussen de 850°C en 1.100°C. Voor het rookgaszuiveringsproces dienen deze eerst te worden afgekoeld tot een temperatuur van ongeveer 230°C. Met de warmte die in de ketel wordt onttrokken wordt stoom geproduceerd.
De stoomketel bestaat uit vier trekken waarin de hete rookgassen stromen. De 2 eerste ‘lege’ trekken zijn uitgevoerd in verticale wanden met aan elkaar gelaste pijpen waarin - door de stralingswarmte van de rookgassen - kokend water circuleert onder een druk van ongeveer 40 bar op 250°C. Dit zijn de zogenaamde ‘radiatietrekken’ van de ketel.
In de derde trek bevinden zich de oververhitters die ervoor zorgen dat de bekomen stoom wordt oververhit (waarbij men droge stoom bekomt, dus stoom zonder enige fijne waterdruppeltjes) en gebruiksklaar wordt gemaakt voor de aandrijving van de stoomturbine. In deze derde trek, ook wel ‘convectietrek’ genoemd, bevinden zich horizontaal geplaatste wanden met pijpenstelsel tussen de zijwanden.

De vierde trek, ook ‘economiser’ genaamd, bevat eveneens pijpenbundels en zorgt ervoor dat de warmte die nog in de rookgassen aanwezig is wordt aangewend voor de voorverwarming van het water dat naar de drum wordt gepompt.
In de stoomketel worden dus de rookgassen afgekoeld naar ongeveer 230°C waarbij dan oververhitte stoom van 400°C wordt geproduceerd. Deze hogedrukstoom gaat via een pijpleiding vanuit het ketelgebouw naar het energiegebouw waar de stoom wordt ontspannen in de turbine. De mechanische energie uit de stoom doet de alternator draaien. In deze alternator wordt de elektriciteit opgewekt.
Periodieke reiniging van de stoomketels
De vliegas die ontstaat tijdens het verbrandingsproces en meegevoerd wordt met de rookgassen zorgt voor de afzetting van stofdeeltjes in de ketel. Roetblazen met behulp van stoom zorgt voor de ketelreiniging waarbij de stofdeeltjes loslaten op de buizenbundels van de oververhitters. Voor de periodieke grondige reiniging van de ketel wordt een explosietechniek toegepast, het zogenaamde ‘ploffen’ of ‘detonatief reinigen’ met gecontroleerde gasexplosies. Hierdoor ontstaat een drukveld dat doorheen de ketel wordt gestuwd en hardnekkige afzetting doet loslaten.